Toonladders en Intervallen

Een toonladder bestaat uit 7 tonen. Zonder voortekens spreken we van stamtonen: C - D - E - F - G - A - B.

Tussen deze tonen zitten afstanden, meestal een HELE toonafstand maar op twee plaatsen een HALVE: Tussen E - F en tussen B - C. Bij de stamtoonladder tussen de 3e en 4e toon en de 7e en 8e.

Enharmonisch gelijke tonen zijn tonen met verschillende namen maar gelijk klinkend. Bijvoorbeeld een verhoogde C (Cis) en een verlaagde D (Des).

Een chromatische toonladder bestaat uit louter halve toonafstanden. Dit wordt bereikt door verhogingen en/of verlagingen.

De afstand tussen 2 tonen noemen we interval. Al die intervallen hebben een naam en een bijnaam. Hieronder een opsomming met achtereenvolgens de volledige naam en de vaak gebruikte afkorting.

Aan de "grote terts", de afstand tussen de 1e en 3e toon van een toonladder ontleent de Grote terts toonladder zijn naam.

Het op gehoor herkennen lukt meestal als je de toonladder goed in het gehoor hebt. Voor de intervallen t/m de reine kwint kun je de volgende "truc" gebruiken, nl. door begintonen van bekende liedjes te gebruiken: